Onderschat nooit de rol van geluk hebben in het leven
´Kies je voorouders zorgvuldig’, aldus econome Diana Coyle. Deze ironische maar treffende uitspraak kwam ik tegen in het boek ‘waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers’. Dit zette me aan het denken. In dit boek las ik dat het genenpakket, waaronder talent en de wil om te excelleren, het grootste geschenk is wat ouders aan kinderen kunnen geven. Zie hieronder mijn gedachtes hierover.
Wieg
Elk mens wordt geboren met een bepaald potentieel: een set vaardigheden en talenten die ontwikkeld kunnen worden in meer of mindere mate. Dit ‘setje’ krijg je als je op deze mooie maar oneerlijke wereld komt. Vervolgens bepalen de omstandigheden en omgeving waarin je opgroeit in hoeverre dit potentieel benut kan worden. Kom je op de wereld in een kwetsbare buurt? Vaak zijn er dan andere prioriteiten, zoals het einde van de maand halen. En zo krijgt het ene kind aanzienlijk meer kansen dan het andere, puur op basis van waar je wieg staat. Alsof voorgaande niet oneerlijk genoeg kan zijn, voorspelt deze zelfde omgeving ook nog eens hoeveel gezonde levensjaren op deze aarde jou te wachten staan. Dit kan dus driedubbel oneerlijk uitpakken.
Meritocratie
Het meritocratische ideaal klonk natuurlijk heel mooi en eerlijk: iemand zijn/haar verdiensten bepalen wat je inkomen wordt, wat je ‘status’ is en dus waar je terecht komt in de maatschappij. En als je bedenkt waar we vandaan kwamen was dit ook een verbetering. Want nog in de 18de eeuw bepaalde je afkomst al helemaal hoe je leven eruit zou zien. Als je van adel was of geestelijke werd, had je geluk. Totdat Napoleon de rechtstaat introduceerde en zei: voor de staat is iedereen gelijk. Waar je wieg stond maakte dus al iets minder uit sinds de meritocratische werkelijkheid. Helaas heeft deze verbetering richting de meritocratie te weinig effect gehad op echte gelijkheid. Het meritocratische ideaal is alleen eerlijk als er écht gelijke kansen zijn. En die zijn er niet. Waar je wieg staat bepaalt nog steeds voor een groot deel hoe je leven eruit komt te zien. Sterker nog, volgens Milanovic, een autoriteit op het gebied van inkomensongelijkheid, is 80% van je inkomen afhankelijk van zaken waar je geen controle over hebt, zoals het land waarin je geboren wordt, het inkomen van je ouders, geslacht en ras.
En nu?
Omdat factoren waar je weinig tot geen invloed hebt (genenpakket, geboorteplek, omgeving), zo van invloed zijn op je verdere leven, is een prestatiemaatschappij waarin we nu zitten (waarbij succes en falen enkel en alleen een eigen verdienste lijken te zijn) bij uitstek oneerlijk en is het van cruciaal belang om te beseffen dat we ongelijke achtergronden en kansen niet gelijk kúnnen behandelen. Wethouder Marjolein Moorman van Amsterdam snapt deze gedachte heel goed: er moet extra geïnvesteerd worden in scholen waar jongeren het moeilijk hebben en waar jongeren achterstanden hebben. Paradoxaal genoeg pak je ongelijkheid maar op een manier écht aan: door middel van het ongelijk behandelen (en dus extra investeren) van ongelijke kansen. Dat betekent: blijven investeren in wijken waar achterstanden zijn, met name in goede publieke voorzieningen zoals bijvoorbeeld welzijnswerk, jongerenwerk en goed onderwijs dat ook ervoor zorgt dat de kinderen voldoende bewegen en gezond eten krijgen. Want zeg nou eerlijk, het is toch verdomd oneerlijk om minder gezonde levensjaren te hebben en minder kansen te krijgen omdat je ‘pech’ hebt dat je in bepaald nest geboren wordt?
Dit kan in mijn ogen leiden tot slechts één conclusie: ongelijk investeren voor gelijke kansen zou hét uitgangspunt moeten zijn voor al het gemeentelijk beleid dat in potentie de ongelijkheid tussen arm en rijk kan verkleinen. Simpelweg omdat iedereen voldoende kansen verdient.