6 juni 2021

Wekelijkse column – Bloedjelinks

Wekelijks plaatsen wij een column, geschreven door iemand uit onze gelederen of daarbuiten. Na het succes van de column van Volmar Delheij vorige week hierbij deel één van zijn opvattingen over het neoliberalisme. Veel leesplezier!

Neoliberalisme. Hoe heeft het zover kunnen komen (deel 1)

“Never waste a good crisis” is een credo dat uit de kringen rond Barack Obama stamt. Er zullen vast vele oudere varianten op zijn. Rampen bergen immers ook het vermogen tot veranderingen die tot dan toe voor onmogelijk werden gehouden. De Covid19-crisis, die ons nu in een ongekende houdgreep heeft, biedt naast enorme inspanningen en leed ook grote kansen te veranderen wat de samenleving te veel schade heeft toegebracht maar door maatschappelijke onmacht (geen onvermogen) niet verandert kan worden. Althans, zou je denken.
“Winstziek bedrijf heeft geen bestaansrecht”, kopte De Volkskrant van 25 april 2020. Waar in 2019 nog sprake was van vrijstelling van dividendbelasting van grote machtige bedrijven door het huidige demissionaire kabinet, kapittelt de publieke opinie nu bedrijven die niet duurzaam zijn, te slecht voor zijn werknemers zorgt, daartegen veel te goed voor zijn aandeelhouders zorgt, willens en wetens met winsten en leningen eigen aandelen kopen en kunstmatig opstuwen, maar geen reserves hebben om tijdens de pandemie de werknemer door te betalen en het lef hebben om dan de hand op te houden bij de overheid. In dezelfde Volkskrant van die dag stond onder het thema “Neoliberalisme” te lezen: Neemt de staat het weer over?” Met de vraag “Is de coronacrisis het kantelpunt naar een samenleving waarin de staat terrein herovert op de markt?” Ziedaar. Onder druk wordt alles vloeibaar, zou je denken.

De afdeling Heerlen-Landgraaf denkt met een kleine groep al langer na over wat er de afgelopen jaren ondanks de bevlogen inzet en de beste bedoelingen niet goed is gegaan. En wat daar de oorzaak van is. Lokaal en regionaal is het een feit dat sinds de sluiting van de laatste mijn in 1976 er veel in de regio is geïnvesteerd, maar veel te weinig gedaan is aan de daaruit voortvloeiende achterstanden. Het is bijna manifest dat het stedelijk gebied van Parkstad-Limburg met Rotterdam-Zuid zowat de slechtste sociaal-maatschappelijke cijfers van heel Nederland toont. De bovengenoemde verkiezingsuitslagen laten ook zien dat de PVDA het contact met die achterstanden en achtergestelden hier is kwijtgeraakt. In de veronderstelling dat de achtergestelde er niets aan kan veranderen en door de succesvollen zelfs wordt verweten dat het allemaal de eigen schuld is, loopt deze naar populistisch links of rechts. Die echter net zomin economische oplossingen bieden. Dit loopt historisch synchroon met de opkomst van het neoliberalisme en tegelijkertijd zien de gestage aftakeling van de sociaaldemocratie in de westerse wereld. Die achtergrond en de invloed van het neoliberalisme op de samenleving is zo vergroeid met wat tegenwoordig als “normaal” wordt ervaren, dat het nog niet eens meer opvalt. Wat echter als normaal wordt gezien en ervaren, is echter niet normaal. Om dit goed te kunnen duiden dienen beide componenten, het lokale/regionale en het globale verkend, gekend en begrepen te worden wil men van daaruit lokaal goed beleid kunnen maken. De afdeling kijkt daarbij ook kritisch naar de landelijke partij, denkt na over het sociaaldemocratische gedachtengoed. Waarom zijn wij op aarde? Wat is de opgave? Ook zonder de pandemie was dit gebeurd. Echter schept deze misschien toch nieuwe kansen en een bijzonder momentum?

Het sociaaldemocratische verhaal is een zeer succesvol verhaal geweest. Een inspirerende oplossing voor een groot probleem, namelijk de chaos ten gevolge van oneerlijke verdeling van kapitaal en rijkdom en de ongelijkheid tussen burgers door het gedrag van een niet te temmen elite. De sociaaldemocratie verdedigde de gemeenschappelijke belangen, herstelde orde en bestaanszekerheid door de inrichting van de verzorgingsstaat, met collectivistische voorzieningen voor iedereen. Het was in onze westerse wereld de dominante politieke opvatting van de eerste drie kwarten van de twintigste eeuw.

De sociaaldemocratie kreeg vanaf de oliecrisis in de jaren zeventig concurrentie van een doctrine die de sociaaldemocratie niet alleen heeft overvleugeld maar zelfs bijna heeft gemarginaliseerd: het neoliberalisme. Volgens deze door Thatcher in Engeland en Reagan in de VS geïntroduceerde en door de Oostenrijkse econoom Friedrich Hayek bedachte doctrine is de wereld tot chaos vervallen door een te machtig geworden collectivistische staat die vrijheid en individualisme vernietigt. De orde zal worden hersteld door de vrije markt die iedereen kansen biedt. Echter maakte Hayek in zijn visies een kapitale denkfout: hij scheerde de collectivistische verzorgingsstaat over één kam met het totalitaire fascisme en communisme.

Tegenwoordig bestaat de arbeider als cultuur-historisch fenomeen bijna niet meer. De verzorgingsstaat is voor een groot deel ontmanteld. Tussen vrije markt enerzijds en staat en overheid anderzijds is een gapend gat ontstaan waar burgers en inwoners, vooral de minder kansrijke, verweesd achterblijven. Er is te weinig dat burgers en inwoners verbindt, het is ieder voor zich in een geatomiseerde wereld waar de rijken steeds rijker worden en de kansarmere steeds kansarmer. Het is een pijnlijke conclusie dat de sociaaldemocratie te weinig tegenwicht tegen het vrije marktdenken van het neoliberalisme heeft kunnen bieden. Nog pijnlijker is het dat de sociaaldemocratie op dit moment geen wervend, eenvoudig te begrijpen en eenduidig verhaal heeft dat mensen bindt en hoop op een andere toekomst biedt.

In “Op de Toekomst” wijt prominent Paul Depla de teloorgang van de brede progressieve volkspartij aan de verdeelde samenleving. Verdeeld in kleinere groepen, leven mensen in hun eigen wereld en zijn nauwelijks meer met elkaar in gesprek. Mensen die in hun eigen informatiebubbel leven en daarin bevestigd worden in hun eigen gelijk. Het is de verzuiling in een eigentijdse vorm. Waarbij de nieuwe zuiltjes steeds kleiner en specifieker lijken te worden. Deze “Netflix-samenleving” heeft gezorgd voor een versplinterde verzuiling”, aldus Depla. Daarmee legt Depla het probleem buiten zichzelf en de partij en bij de mensen die zich verschansen in de informatiebubbel en het amusement van Netflix. Hoewel opgaan in een virtuele wereld samengaat met contactverlies en niet zeer wenselijk is, is het beeld dat Depla schetst echter ontstaan door het wereldwijde neoliberalisme en een vrije markt die dienstbaar is gemaakt aan het belang van een kleine groep superrijken en invloedrijke bedrijven. Onder Wim Kok en de paarse kabinetten heeft de PVDA daar met de bezuinigingen, dereguleringen en privatiseringen zéér hartelijk aan meegewerkt. Laten we dat vooral niet vergeten. De PvdA kan haar positie slechts herstellen door de tussen vrije markt en staat dolende burger en inwoner opnieuw aan zich te binden.
Het woord neoliberalisme komt in het stuk van Depla niet één keer voor. In het laatste verkiezingsprogramma ook niet, maar gelukkig zijn onder Lodewijk Asscher de ideologische veren goeddeels weer opgetuigd. Het staat er niet met zoveel woorden, maar de inhoud wijst het neoliberalisme aan als de veroorzaker van alle ellende. Sterker nog, het is de veroorzaker van alle crises die sinds de jaren zeventig zijn ontstaan. En die steeds opnieuw zijn gerepareerd met belastinggeld van de burger. In zekere zin zelfs de corona-crisis. Zonder de geëxplodeerde wereldhandel, door het verplaatsen van binnenlandse producten naar lage-lonenlanden, de vrijhandelsakkoorden, de globalisering, zou de mens zich veel minder over de aardbol verplaatsen. Er zou er misschien wat minder nationale welvaart zijn, maar misschien meer nationaal welzijn. En wie betaalt de 90 miljard voor de bestrijding van de effecten van het corona-virus? Juist. Sterker nog: de economen van de Rabobank hebben becijferd dat de Nederlandse economie in de periode 1980-2020 met tientallen procenten is gegroeid, maar de reële gezinsinkomens in dezelfde periode vrijwel niet zijn gestegen. Daartegen hebben bedrijven, topbestuurders en aandeelhouders bonussen en dividenden zien exploderen. Dat is dus het nieuwe normaal. Het normaal van het graaikapitalisme van de Amazons van deze wereld, van de denkbeelden van de betreurde werkgevers-voorzitter Hans de Boer, van jobs, jobs, jobs van Rutte.